4 Mei teruggeblikt

 

Door Arie Pool

Het is koud en somber. In de verte een donkere lucht. Het zal toch niet gaan regenen? Als ik bij de Plantagekerk kom om mijn fiets te stallen, zie ik al andere leden van het koor. We mogen naar onze plek op het gras voor een soundcheck. Er staat een opstelling met drie rijen stoelen en daarvoor 3 microfoons. Naast ons staan drie microfoons zonder stoelen. “Die zijn voor het Zwols Mannenkoor”, zegt de man die alles regelt, “echte mannen hebben geen stoel nodig”. De vrouwen morren over zoveel mannelijke humor. 

De man die alles regelt heeft een map onder zijn arm en vraagt wie de baas is. De dirigent loopt naar hem toe en samen bekijken ze het tijdschema. We kunnen zingen van 7:40 tot 7:53. En na de ceremonie, de toespraken en het Wilhelmus en de andere liederen van het Zwols Mannenkoor mogen we net zo lang zingen tot het defilé is afgelopen.

We kijken naar de opstelling van drie rijen. Dat is niet goed. We zingen in twee rijen. Links en rechts beginnen koorleden aan de stoelen te trekken en langzaam ontstaat in de chaos een vaag beeld met twee rijen. De man die het geluid regelt komt snel aangelopen. “Wat doen jullie nou?”.  Als de opstelling wat meer vorm heeft: twee rijen, een stuk breder, en in een kwart cirkel opstelling, zucht de man die het geluid regelt en verzet hij de microfoonstandaards. De soundcheck tijdens ons inzingen gaat prima. De man die het geluid regelt lacht weer en steekt zijn duim omhoog.

Als in de verte de stoet zichtbaar wordt knikt de man die alles regelt naar ons, en zingen wij een drietal liederen. Daarna gaan we zitten en ondergaan de ceremonie. Het is anders als je erbij bent. Ik ken 4 mei van de televisie, ik ben er nog nooit bij geweest. Het is anders.

Na de ceremonie begint het defilé. De man die alles regelt knikt weer naar ons, en wij gaan zingen. We hadden 5 liederen op het programma: een Russisch lied, een Engels lied, een Duits lied, een Nederlands lied en een Latijns lied. Liederen over dood, verdriet en gedenken. Als we alle vijf hebben gezongen is het defilé nog lang niet voorbij. De dirigent noemt lied nummer twee. We zingen opnieuw. Tot het defilé voorbij is. Het laatst lied is vals: we zijn moe, koud en willen naar huis. 

Het is koud, nog kouder, grijs en somber als ik naar huis fiets. De donkere lucht is recht boven mij. Het laatst lied zit mij dwars. Een lied te ver.

Geen reacties meer mogelijk.