Nagalm

Door Arie Pool

Langzaam loop ik door het middenpad naar voren. Stil genietend van de grote ruimte om me heen. De Onze Lieve Vrouwe Basiliek is toch wel een van de mooiste kerken van Zwolle. Mooi beschilderde muren, kaarsen, schilderijen, het kistje met Thomas a Kempis, en aan het eind van het gangpad het podium met altaar. Ik doe de ogen dicht en hoor de echo’s om me heen. Acclimatiseren. Dit is wel even wat anders dan het Cultuurhuis in Stadshagen of het kerkje waar we elke woensdag repeteren.

De mannen mogen als eerste inzingen met Beati Mortui van Mendelssohn. Wennen aan de akoestiek. Coert slaat een paar keer af, en laat ons opnieuw beginnen. “Niet zo snel, geniet van de kerk, de galm en van de klank. Laat het komen”. De galm van de kerk vraagt om een langzamer tempo. Het geluid mengt dan ook beter. Volgens mij klinkt het mooi, dit vierstemmige mannenkoortje.  

De vrouwen komen erbij en we nemen alle stukken door. Drie Magnificats, van Mendelssohn, Homilius en Schütz. Lange stukken, die voortdurende concentratie eisen. Als je per bladzijde ietsje zakt, kom je na 10 minuten veel te laag uit. Dus grote stappen naar boven en kleine stappen naar beneden, en de aandacht erbij. Verder nog wat repertoire voor onze uitvoering op 4 mei, en twee Franse liedjes van Poulenc. Het liedje over Margoton is eigenlijk te snel voor deze grote trage kerk. Het uitdagende voor de mannen in dit liedje is een regeltje “Margoton” met steeds een iets andere melodie. De truc is om ze niet door elkaar te halen.

Na het inzingen is er koffie. En dan lopen we keurig in het gelid door het gangpad naar voren. Er zitten aardig wat mensen in de kerk, zo voor de zaterdagmiddag. Ik zie wat bekenden zitten.

We zetten Mendelssohn in. “My Soul”, het Magnificat van Maria. Het voelt traag. Ik kom moeizaam op gang. Is het niet te traag? Meteen daarna Memento Mei van Ronald van Baekel en Blazjeni van Archangelsky. Pas met Beati Mortui, het vierstemmig mannenlied, kom ik op gang. Gaat de aarzeling weg. Voor mijn gevoel gaat het Magnificat van Homilius een stuk vlotter, net als de twee volksliedjes van Poulenc. We sluiten uiteindelijk af met een oude bekende van Schütz, “Meine Seele erhebt den Herren.”  Zingen op de automatische piloot zorgt af en toe voor verrassende spanning. Ook hier, waar we halverwege het ritme tussen beide koren uit balans krijgen. Maar als je het stuk goed kent, is het ook snel hersteld.

Het concert is afgelopen. Langzaam loop ik door het middenpad naar achteren. Zachtjes om me heen hoor ik de nagalm van de kerk. My Soul does Magnify the Lord, Magnificat anima mea Domine, Meine Seele erhebt den Herren. Drie keer galmt het door mijn hoofd.

Geen reacties meer mogelijk.