Wie komt daar aan uit de woestijn

Wie, wie komt daar aan
Uit de woestijn
Slaperig leunend op haar geliefde

Een mysterieuze tekst van Judith Herzberg op voor mij ondoorgrondelijke akkoorden van Andries van Rossem. Dat was wat ik dacht toen we het voor de eerste keer zongen, probeerden te zingen, op een willekeurige woensdagavond repetitie, ergens vorig jaar. De tekst gaat verder met een appelboom, waaronder iets gebeurt. Iemand wordt geboren en iemand wordt gewekt. En vervolgens weer de vraag wie er aan komt, uit de woestijn.

Geen idee waar ze het over heeft, en wat de muziek er onder doet. Wat de muziek toevoegt aan de tekst. Vreemde tekst en vreemde muziek.

Gelukkig hebben we tegenwoordig Google, en als je de tekst “Wie komt daar uit de woestijn leunend op haar geliefde” intypt komt al snel uit bij het Hooglied, het Lied der Liederen, een eeuwenoude cyclus van liefdesliederen. Het Hooglied is minstens 2500 jaar oud, geboren in de woestijn, ergens in het Midden-Oosten. Het vertelt het verhaal van twee geliefden. Een tweespraak in dichtvorm, met soms erotische passages. Het Hooglied wordt op veel manieren uitgelegd, van puur theologisch tot puur poëtisch.

Het lied is voor mij meer gaan leven, toen ik het kon zingen als een couplet in een lang liefdeslied. Het wordt gewoner, voor zover je “de liefde” gewoon mag vinden. Al moet ik op de muziek nog wel wat extra repeteren om ook die gewoon te gaan vinden.

Wie is zij,
die daar komt uit de woestijn,
leunend op de arm van haar lief?

Onder de appelboom wekte ik jou.
Daar kreeg je moeder weeën,
weeën van jou,
daar baarde ze jou.

Geen reacties meer mogelijk.