Poetry in Music

Centraal in dit concert staan teksten van William Shakespeare, zowel in de bijdragen van Kamerkoor Convocaal, als ook in de intermezzi door voordrachtskunstenaar Paul Czerwinski.

Begonnen wordt met teksten van Catullus en Ovidius in zettingen van Jacobus Handl; Shakespeare kende deze teksten, bewonderde de schrijvers ervan en gebruikte ook ideeën uit de klassieke oudheid in zijn eigen werken. Handl heeft geprobeerd de tegenstellingen in beide teksten te illustreren middels de gelaagdheid in de muziek (een dubbelkorig effect in ‘Odi et amo’) en een ritmische polariteit (het eerste gedeelte van ‘Heu, quam difficile’ staat in een kalme tweedeling, het tweede gedeelte in een ongetwijfeld humoristisch bedoelde virtuozere schrijfwijze met kleinere notenwaarden, als in een ‘tempus diminutum’ ). Vervolgd wordt met ‘echte Shakespeare’ ; twee heel verschillende zettingen van zijn ‘Come Away, Death’. In beide zettingen worden teleurstelling, eenzaamheid en berusting op een verschillende wijze uitgewerkt, maar in beide zettingen ook ontstaat er een overtuigend resultaat. Zelfs in haar graf wil het slachtoffer niet worden lastiggevallen door haar ’sad (=ondermaatse) true lover’. Een niet mis te verstaan commentaar op ‘True Love’s versiermethode’? In ‘Lullaby’, de tekst komt uit de ‘Midsummer Night’s Dream’, is sprake van Philomel, een poëtische naam voor nachtegaal (in de Griekse mythologie verandert Philomena, dochter van de koning van Athene, Pandion, in een nachtegaal). Deze nachtegaal nu moet een slaaplied zingen voor elfenkoningin Titania en allerlei kwade machten worden in het slaaplied bezworen. Voorafgaand aan de ‘Lullaby’ zingt Convocaal twee andere liedjes, waarin de nachtegaal een rol speelt, de ene keer duidelijk ondergeschikt aan de koekoek (Weelkes), de andere keer als gekooide hoofdpersoon (Byrd).

De door Convocaal gezongen madrigalen van Maarten van den Elzen, op muziek gezet door Andries Clement (wij zingen vandaag de eerste vijf van een serie van tien madrigalen) hebben op het eerste gezicht weinig van doen met Shakespeare: ze beschrijven, beschrijven seizoenen, bloemen, stilte, natuur en dood (?). Maar wanneer je de gedichten achter elkaar leest kunnen ze ook heel andere dingen beschrijven, in een volgende betekenislaag (het wachten op een nieuwe relatie, stilte, eenzaamheid, herinnering, afscheid?)… De gekozen titel, ‘ Madrigalen’, wijst natuurlijk ook al in de richting van het tijdperk van de grote madrigalisten… Wij kozen de composities van Clement, omdat het zulke fijne miniatuurtjes zijn, vol van een niet-vanzelfsprekende zeggingskracht in een modern, doch toegankelijk idioom.

Een recept voor een toverbrouwsel (tekst uit ‘Macbeth’) werd door Jaakko Mäntyjärvi gezet voor vier- tot zevenstemmig koor; de componist hield duidelijk van het exuberante karakter van de tekst en laat de zangers lichtontvlambare en giftige mengsels van ritmische zeldzaamheden (de ritmische lagen van de koorhelften ontmoeten elkaar soms slechts zeer sporadisch), harmonische complicaties (soms is de muziek polytonaal)en melodische aberraties (de tritonus, de ‘diabolus in musica’ speelt, begrijpelijkerwijs, een belangrijke rol in dit heksenbrouwsel)zingen, hetgeen niet geheel zonder risico’s is…

Daarmee vergeleken is Cooke’s zetting van ‘Hand in Hand with Fairy Grace’ een toonbeeld van eenvoud, matigheid en welluidendheid in een u als luisteraar ongetwijfeld bekende Händeliaanse stijl; een welkome afwisseling voor koor en publiek?

In Jurriaan Andriessen’s ‘Sonnet’ probeert de componist de sfeer van Shakespeare’s liefdesgedicht om te zetten in muziek: het waarnemen met gesloten ogen wordt zingen met gesloten mond (een passage, die enkele malen terugkeert], de schaduw van de geliefde wordt een mini klankveld van alt en tenor, waartegen de sopraan (later bas) een heldere melodie zingt, de verandering van perspectief in de laatste regel wordt omgezet in een plotseling veranderd harmonisch beeld, eigenlijk al vanaf het door de tenor ingezette ‘till I see thee’. Het woord ‘zwanenzang’ berust op een zeer oude misvatting, dat zwanen niet-zingende vogels zouden zijn, die met één lied hun dood zouden aankondigen. Het is een biologische misvatting, maar wel een misvatting, die prachtige muziek heeft opgeleverd: zouden Schütz en Schubert zulke mooie liederen hebben geschreven, wanneer daar niet die ‘foute legende’ was geweest? Ook Gibbons ‘The Silver Swan’ verhaalt over deze legende.

Twee zettingen van ‘Full Fathom Five’ completeren ons concertprogramma. De tekst komt uit ‘The Tempest’ en vertelt een schipbreukeling, dat zijn vader de schipbreuk niet overleefd heeft: ’vijf vadem diep ligt je vader, en zijn botten worden tot koraal’. Wood kiest klokgelui als basis voor zijn compositie, eigenlijk een voor de gelegenheid ontoepasselijk vrolijk klokgelui (do-ti-sol-la-mi-fa-sol-do) naar mijn mening. Hoe de zee het lichaam van de vader verandert is dan, wat in de muziek bijna voelbaar wordt beschreven, en ook het ‘Hark! Now I hear them’, over het luiden van de klokken door de zeenimfen is treffend verklankt. Mäntyjärvi heeft deze laatste passage op soortgelijke wijze getoonzet, maar heeft een geheimzinniger klokgelui en meer ‘diepzee’ in het begin van zijn compositie.

Met een ‘terug naar af, terug naar de bronnen van Shakespeare, terug naar de klassieke oudheid’, met een herhaling van de twee ‘Moralia’ van Handl besluiten wij dan ons concert rondom ‘Poetry in Music’, een thema natuurlijk, waarover je nog wel honderd concertprogramma’s zou kunnen maken. En, als het ons gegeven is, willen we dat ook in de toekomst graag doen!

1. Jacobus Handl-Gallus (155 0 – 1591):
     Odi et amo,
     Heu quam difficile est crimen
2. Ralph Vaughan Williams (1872 – 1958): Come Away, Death
3. Jaakko Mäntyärvi (1963): Come Away, Death
4. William Byrd (ca. 154 3 – 1623): The Nightingale So Pleasant
5. Thomas Weelkes (1576 – 1623): The Nightingale, the organ of delight
6. Jaakko Mäntyjärvi (1963): Lullaby

Intermezzo door Paul Czerwinski

7. Andries Clement (1943) uit ‘Madrigalen van Maarten’:
     Verandering van seizoenen
     De bloemen staan vreemd
     Hoe wij steeds weer de stilte tegen het lijf liepen
     Natuur is een prettig gevormd maatkostuum
     Haar vloeren schoven over elkaar
8. Jaakko Mäntyjärvi (1963): Double, Double Toil and Trouble
9. Benjamin Cooke(1734 – 1793): Hand in Hand with Fairy Grace

Intermezzo door Paul Czerwinski

10. Jurriaan Andriessen (1925 – 1996): Sonnet nr. 43
11. Orlando Gibbons (1583 – 1625):The Silver Swan
12. Charles Wood (1866 – 1926): Full Fathom Five
13. Jaakko Mäntyärvi (1963): Full Fathom Five
14. Jacobus Handl-Gallus (155 0 – 1591):
     Heu quam difficile est crimen,
     Odi et amo

Geen reacties meer mogelijk.